1984
Antwerpen Protestantse kerk
Voor foto's van het instrument zie:
http://www.protestantse-orgelkring.be/
1900-1905: Er werden verschillende orgelbouwers
aangeschreven om een nieuw “krachtige” instrument te bouwen : Van
Bever, Walcker en Schijven. Alle offertes bleven bewaard in het
archief van de kerk.
Walcker had voor de bouw van dit nieuwe instrument 2 verschillende
offertes ingediend:
* Orgel gebaseerd op Principal 16’ en met 24 registers : hoofdwerk
(10), reciet (9), pedaal (5)
* Orgel gebaseerd op Principaal 8’ en met 27 registers (waarvan 2 in
transmissie) : hoofdwerk (11), reciet (10), pedaal (6)
Speciaal te vermelden is dat dit het eerste orgel in België zou
worden, dat werd uitgerust met een elekrische motor (3/4 pk) om de
schepbalgen aan te drijven (mechanisme nog steeds bewaard). In functie
van het windverbruik zou een regelsysteem ingrijpen op het toerental
van de motor, zodat een perfecte geruisloosheid zou gegarandeerd
worden (automatische terugloop tot op stilstand). Voor de plaatsing
van de motor diende in de kerkmuur een nis gemaakt te worden.
De tweede offerte werd geaccepteerd
Dispositie :
Hoofdwerk |
Reciet |
Pedaal |
Bourdon 16’ |
Geigenprincipal 8’ |
Subbass 16’ |
Principal 8’ |
Lieblich gedeckt 8’ |
Violinbass 16’ |
Viola di Gamba 8’ |
Salicional 8’ |
Gedecktbass 16’ |
Flauto amabile 8’ |
Aoline 8’ |
Octavbass 8’ |
Quintatön 8’ |
Voix Céleste 8’ |
Violoncello 8’ |
Dolce 8’ |
Fugara 4’ |
Bombarde 16’ |
Floete 4’ |
Rohrfloete 4’ |
|
Prestant 4’ |
Piccolo 2’ |
|
Quint 2’2/3 |
Trompette harmonique 8’ |
|
Mixtur IV 2’2/3 |
Oboe 8’ |
|
Trompette 8’ |
|
|
Het orgel kreeg het opusnummer 1190. De 1.408 orgelpijpen werden
verdeeld over 2 symmetrische buffetten in neogotische stijl, links en
rechts van het monumentale glasraam. De speeltafel werd in het midden
geplaatst, tussen de twee kasten en vlak voor het dikke touw van de
luidklok : voor het luiden van deze klok werd gelukkig beroep gedaan
op andere (bezoldigde) persoon, een “echte klokkeluider” .
In het pedaal wordt de Gedecktbass 16’ verkregen door transmissie van
de Bourdon 16’; de Violoncello 8’ door transmissie van de Viola di
Gamba 8’.
Het bestaande Dreymann-orgel werd verkocht aan de
Gereformeerde Kerk in het Nederlandse Hoogeveen, waar het na
uitbreiding nog steeds in dienst is.
1919: De trompet van het hoofdwerk wordt vervangen
door een nieuwe trompet van moderne makelij. Dit is wel hoorbaar, want
deze trompet klinkt erg luid en wat minder “rond” dan de andere
oorspronkelijke tongwerken.
1926: Het kerkblad vermeldt : “Het
kerkorgel werd, dank zij eenige extra giften en het enthousiasme van
den organist, met twee registers verrijkt : een Euphoon en een
Kromhoorn. Mede door deze uitbreiding hadden de Concerten der
Bachvereeniging meer en meer succes en worden des Zondags de
kerkgangers door een steeds volmaakter spel gesticht”. Deze
registers zijn hoogstwaarschijnlijk van 18e-eeuwse oorsprong (in elk
geval van oudere datum dan 1905), en werden zo goed mogelijk in het
Walcker-orgel geïntegreerd.
Vaste organist in die periode was Jos Watelet, en dit gedurende 29
jaar. Hij schonk de kerk in 1945 ook een Ludovicus De
Baecker-kabinetorgel, dat sinds 1956 in het Antwerpse Vleeshuismuseum
staat. Hij schonk ook nog een ander 18e-eeuws positief (afkomstig uit
een Leuvense kapel), dat in 1957 op het oksaal als koororgel diende,
naast zijn grote Walcker-broer. Dit koororgel zou in 1959 verkocht
zijn aan de St.- Catharinaparochie in Hoboken; alwaar het spoor
voorlopig doodloopt.
1927: Volgens de kerkarchieven werd weer een oud
register bijgekocht. Het zou evenwel nog enkele jaren duren, vooraleer
er genoeg middelen waren om dit ook daadwerkelijk te monteren.
Vermoedelijk ging het over de Cornet 5R, die nu nog steeds aanwezig
is, en perfect geïntegreerd in de rest van het orgel.
1977: Onderhoud door B. Pels-d’Hondt :
vervanging van versleten balgjes, nazicht van de windladen en de
speeltafel, kuisen van pijpen. Dit gebeurde onder bescherming van Hans
De Jongh, Consul de Nederlanden, ter gelegenheid van zijn 40-jarig
ambt in Antwerpen. Het orgel werd toen plechtig ingespeeld door
Stanislas Deriemaeker.
1984: Aan de orgelbouwers Kaat & Tijhuis (Nederland,
Kampen) werd opdracht gegeven om de pneumatische traktuur te
elektrificeren, want de loodbuizen van de pneumatische traktuur waren
aangetast door de loodziekte. De elektrificering omvatte zowel de
toetstraktuur als de registertraktuur, inclusief speelhulpen, vrije
combinatie en zweltrede. Daarbij bleef het oorspronkelijke karakter
van de speeltafel identiek aan de toestand van 1905: de ingreep is dus
niet zichtbaar. Wel werd de speeltafel verplaatst naar de rand van het
oksaal, zodat de organist meer voeling kreeg met verloop van de
liturgie in de kerk.
Het orgel kreeg ook een “grote beurt” : herstelling van de windlekken,
afdichting van de hoeden, nieuwe roosters waar nodig, extra steunen
voor schalbekers, egalisatie van de intonatie, … Het vernieuwde orgel
werd op 16 november 1984 ingespeeld door J. A. De Wilde (die tevens
als adviseur optrad voor de restauratie).
1997: De windventilator wordt vervangen door 2
geruislozere windturbines.
Huidige dispositie:
Groot orgel |
Reciet |
Pedaal |
Bourdon 16' |
Aoline 8' |
Gedecktbass 16' |
Principal 8' |
Voix Céleste 8' |
Subbass 16' |
Fluit amabile 8' |
Lieblich gedeckt 8' |
Violinbass 16' |
Dolce 8' |
Salicional 8' |
Violoncello 8' |
Quintatön 8' |
Geigenprincipal 8' |
Octafbass 8' |
Viola da gamba 8' |
Rohrfluit 4' |
Bombarde 16' |
Prestant 4' |
Fugara 4' |
|
Fluit 4' |
Piccolo 2' |
|
Quint 2 2/3' |
Terts 1 1/3’ |
|
Mixture IV R |
Kromhoren 8' |
|
Trompet 8' |
Trompet Harmonique 8' |
|
Cornet 5 R |
Oboe 8' |
|
Speelhulpen
Koppel Ped+I, Ped+II, I+II,
Suboctaf I+II, Superoctaf II,
Generale crescendo (wals),
Vrije combinatie, Tutti,
Zweltrede op reciet.
|